Regelgeving

Telefoon:
06-40434047
E-mail:
info@uwbmibeheerder.nl

Bron: Bouwbesluit 2012-Hoofdstuk 4: Inspectie, beheer en onderhoud

Voor gecertificeerde en niet gecertificeerde brandmeldinstallaties en ontruimingsalarminstallaties.

  • Artikel 6.20 lid 6, 7 en 8:

Voorschriften over inspectiecertificaat, beheer en onderhoud van een brandmeldinstallatie

  • Artikel 6.23 lid 3, 4 en 5:

Voorschriften over inspectiecertificaat, beheer en onderhoud van een ontruimingsalarminstallatie

  • Artikel 9.2 lid 6:

Specifiek overgangsrecht Verwijzing naar artikelen van de Regeling Bouwbesluit 2012

  • Artikel 1.10: Aanwezigheid en geldigheidsduur inspectieschema’s

Wettelijke grondslag

Bijlage I van Bouwbesluit 2012 geeft aan in welke situaties een brandmeldinstallatie voorzien moet zijn van een geldig inspectiecertificaat. De bijbehorende ontruimingsalarminstallatie moet ook voorzien zijn van een geldig inspectiecertificaat.

Wanneer Bouwbesluit 2012 voor een brandmeldinstallatie dus geen geldig inspectiecertificaat eist, hoeft de bijbehorende ontruimingsalarminstallatie deze ook niet te hebben. Het begrip ‘geldig’ betekent dat het document niet verlopen mag zijn. Volgens de Regeling Bouwbesluit 2012 is de geldigheidsduur van een inspectiecertificaat maximaal 3 jaar. Indien er op grond van Bouwbesluit 2012 een doormelding naar de Regionale Alarm Centrale van de brandweer vereist is, is de geldigheidsduur van een inspectiecertificaat maximaal 1 jaar. Voor inwerkingtreding van Bouwbesluit 2012, waren de eisen aan brandmeldinstallaties en ontruimingsalarminstallaties beschreven in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. Hoofdstuk 9 van Bouwbesluit 2012 geeft daarom in dit verband relevante overgangsbepalingen. Een voor 1 januari 2015 afgegeven document als bedoeld in artikel 2.2.1 lid 9, artikel 2.3.9 en 2.5.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken is hetzelfde als het in Bouwbesluit 2012 bedoelde inspectiecertificaat. De overgangsbepaling werkt in de praktijk als volgt. Stel: op 1 juni 2014 is er voor een brandmeldinstallatie zonder doormelding door een branddetectiebedrijf een certificaat afgegeven volgens de Regeling brandmeldinstallaties 2002. Dit certificaat is één jaar geldig volgens deze Regeling. Hierdoor is pas op 1 juni 2015 een inspectiecertificaat nodig op basis van het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging zoals dat in Bouwbesluit 2012 wordt vereist. Dit CCV-Inspectiecertificaat is vervolgens 3 jaar geldig voor de situatie zonder doormelding.

Het inspectiecertificaat moet zijn afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging. Dit is één geïntegreerd inspectieschema voor vier brandbeveiligingssystemen:

Ø         CCV-inspectieschema Vast opgestelde Brandbeheersings- en Brandblussystem (VBB);

Ø         CCV-inspectieschema Brandmeldinstallaties (BMI);

Ø         CCV-inspectieschema Ontruimingsalarminstallaties (OAI);

Ø         CCV-inspectieschema Rookbeheersingsinstallaties (RBI);

Ø         Wijzigingsblad W1, inspectie brandbeveiliging.

Het certificatieschema is ook toepasbaar voor bestaande brandmeldinstallaties.

24 Inspectieschema Brandbeveiliging

Het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging wordt door inspectie-instellingen gehanteerd bij inspectie van brandbeveiligingsinstallaties. Inspectie vindt plaats op basis van de uitgangspunten (gedocumenteerd in de vorm van bijvoorbeeld een PvE volgens NEN 2535 of een UPD). Het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging bevat eisen voor uitvoering van initiële inspecties en vervolginspecties, onder andere:

Ø         het proces van inspecties in bestaande en nieuwe gebouwen;

Ø         de eisen aan de inspectie-instelling;

Ø         tabellen met inspectiepunten van brandbeveiligingsinstallaties;

Ø         model inspectiecertificaat.

Controle, beheer en onderhoud

Bouwbesluit 2012 maakt in artikel 6.20 onderscheid in onderhoud, beheer en controle van een brandmeldinstallatie. Artikel 6.23 van Bouwbesluit 2012 maakt ditzelfde onderscheid voor een ontruimingsalarminstallatie. Deze voorschriften gelden uitsluitend voor brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties die bij of krachtens het Bouwbesluit 2012 zijn voorgeschreven. Dit betreft dus zowel installaties die zijn aangewezen in bijlage I als voor installaties die zijn aangebracht in het kader van een gelijkwaardige oplossing.

Onderhoud

Voor onderhoud van brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties wordt onderscheid gemaakt in:

Artikel Onderhoud Toelichting:

6.20 – 6 Inspectiecertificaat BMI

Dit geldt alleen voor brandmeldinstallaties waarvoor, in tabel 1 van Bijlage 1 van Bouwbesluit 2012 is aangegeven dat, een inspectiecertificaat verplicht is. In dat geval moet onderhoud plaatsvinden op basis van het CCV-inspectieschema Brandmeldinstallaties, dat resulteert in een inspectiecertificaat.

6.20 – 7 Onderhoud BMI conform NEN 2654-1

Dit geldt voor alle brandmeldinstallaties waarvoor een inspectiecertificaat niet verplicht is. In dat geval moet onderhoud plaatsvinden conform NEN 2654-1.

6.23 – 4 Inspectiecertificaat OAI

Dit geldt alleen voor ontruimingsalarminstallatie die behoort bij een BMI waarop artikel 6.20-6 van toepassing is. In dat geval moet onderhoud plaatsvinden op basis van het CCV-inspectieschema

Ontruimingsalarminstallaties, het geen resulteert in een inspectiecertificaat.

6.23 – 5 Onderhoud OAI conform NEN 2654-2

Dit geldt voor alle ontruimingsalarminstallaties waarvoor een inspectiecertificaat niet verplicht is. In dat geval moet onderhoud plaatsvinden conform NEN 2654-2.

Opmerkingen:

  • Volgens artikel 5.4 van de Regeling Bouwbesluit 2012 worden uit NEN 2654-1 de volgende delen aangestuurd: deel 5.3 met uitzondering van 5.3.6, deel 5.4, 5.6 en 5.7.
  • Volgens artikel 5.5 van de Regeling Bouwbesluit 2012 worden uit NEN 2654-2 de volgende delen aangestuurd: deel 5.3 met uitzondering van 5.3.5, deel 5.4, 5.5.3 en 5.6.
  • In de NEN 2654-1 en NEN 2654-2 normen is vastgelegd, wat de beheerder moet gecontroleerd en op welke wijze.

De beheerder is een persoon die beschikt over een vereist bewijs van vakbekwaamheid en die is geïnstrueerd over zijn taken en mogelijke gevaren die zijn verbonden aan onjuist handelen. De werkzaamheden die de beheerder moet uitvoeren zijn puntsgewijs in de normen weergegeven.

Beheer en controle

Beheer en controle van een brandmeldinstallatie moet voldoen aan NEN 2654-1 (artikel 6.20-8). Beheer en controle van een ontruimingsalarminstallatie moet voldoen aan NEN 2654-2 (artikel 6.23-3)